F-PUPILLEN 1. ALGEMEEN Bij Roda ’46 wordt onderscheid gemaakt tussen eerstejaars F’jes en kinderen die al voor het tweede jaar deel uitmaken van de F-pupillen. 1e-jaars F’jes: zijn of worden in het kalenderjaar 7 jaar 2e-jaars F’jes: zijn of worden in het kalenderjaar 8 jaar
Jongens en meisjes die zich gedurende het seizoen aanmelden als F’je worden ingedeeld bij de eerstejaars F-pupillen. 2. LEEFTIJDSTYPISCHE KENMERKEN Een kind van 7 of 8 jaar is snel afgeleid. Het kan zich niet lang concentreren. Te speels om zo te voetballen als ouderen dat wel van hem/haar verlangen. Is individueel gericht: heeft vaak nog geen gevoel om dingen samen te doen. Bijna iedereen is op en om de bal. Een uitzondering vormen de keepers en één of twee jochies die bij herhaling worden gemaand achter te blijven. Van voetbal is nauwelijks sprake. De bal wordt soms half of helemaal niet geraakt. De bal wordt door een rennende en schoppende horde voortbewogen. Een kluwen enthousiaste spelertjes achter een bal aan. Als de jongens en meisjes al langer op de club zijn, worden de eerste vormen van samenspel zichtbaar. De balbehandeling is gerichter. Niettemin beperkt het zich veelal tot aannemen, dribbelen, een trap naar voren en een schot op het doel. F-pupillen hebben een aantal algemeen geldende leeftijdskenmerken. - De kinderen hebben een grote speldrang. Ze doen de dingen om “het-plezier-van-het-doen”. anders gezegd: voor hen zijn bewegen en spelen hetzelfde. Spelen is het doel. De doelstelling van de trainer is anders. Voor hem is spelen een middel om tot ontwikkeling te komen.
- De kinderen hebben een drang tot nabootsen. Elke nieuwe beweging/voetbalhandeling ontstaat uit een (goed) voorbeeld van de trainer of wat ze van hun idolen hebben gezien.
- De kinderen hebben een groot uithoudingsvermogen. ze kunnen veel in een relatief kort tijdsbestek. Rustmomenten moeten tijdig worden ingelast.
- De kinderen zijn snel afgeleid
- De kinderen kunnen zich maar een korte tijd richten op eenzelfde (uitdagende) activiteit. Hun zogenaamde spanningsboog bedraagt maximaal vijftien tot twintig minuten.
- De kinderen zijn gericht op zichzelf. De jongste F-pupillen zijn hun kleutertijd nog niet helemaal ontgroeid en hebben in zich om alles op zichzelf te betrekken.
- De kinderen hebben nog weinig gevoel om dingen samen te doen. Op het eerste gezicht lijken ze wel samen te werken, maar de schijn bedriegt.
- De kinderen zijn nog niet in staat om aanwijzingen, gericht 'op hun lijf', om te zetten in daden. Tips, zoals 'standbeen naast de bal', 'opendraaien na een balaanname' snijden (nog) geen hout en moeten dan ook voorlopig worden vermeden.
- Wanneer een bal in het spel is, leidt dit tot een gevecht om het kleinood. En eenmaal in balbezit, blijkt het toch heel lastig om die bij je te houden.
Deze kenmerken gaan op voor het 'gemiddelde' kind in deze leeftijd, zowel voor de jongens als de meisjes die gezamenlijk deel uit kunnen maken van een spelersgroep. In deze fase staan de kinderen nog aan het begin van hun voetballoopbaan en moeten ze alles nog (spelenderwijs) leren. 3. EERSTEJAARS F-PUPILLEN
3.1. Het spel Gelet op de leeftijdskenmerken van F’jes is men algemeen overtuigd dat 7 tegen 7 niet de beste spelvorm is voor deze leeftijdsgroep om het voetbal onder de knie te krijgen. Kleinere teams worden aanbevolen. Bij de eerstejaars F’jes wordt spelen van 5 tegen 5 het meest waardevol geacht. Met deze spelvorm krijgt deze leeftijdsgroep het beste de beginselen van het voetbalspel onder de knie. Omdat een team slechts uit vier veldspelers bestaat, komen de kinderen vaker aan de bal. Zo leren ze snel baas over de bal te worden en hebben ze er het meeste plezier aan. Bij grotere teams (6 tegen 6, of meer) worden voetbalweerstanden (ruimten, tegenstanders etc.) voor spelers groter en dit komt het jeugdvoetballeerproces niet ten goede. 3.2. Het veld De eerstejaars F’jes spelen op een kwart veld. De afmetingen van het speelveld zijn ongeveer 50mx35m. We gebruiken dezelfde doelen (5m x 2m) als bij de overige F3.3. Het team In plaats van zeven tegen zeven voetballen we in deze leeftijdsgroep vijf tegen vijf. Van die vijf spelers fungeert er één als doelverdediger. Er zijn dus vier veldspelers per team. Tijdens wedstrijden bestaat een complete ploeg uit zeven voetballertjes. In het veld staan vijf spelers, waarvan er één de keeper is. Wissels zijn onbeperkt toegestaan (doorwisselen). Gedurende de najaarscompetitie blijft een team in principe onveranderd. Een ploeg blijft dus langere tijd bij elkaar.
3.4. Teambenaming Om niet te veel onderscheid te krijgen met de overige teams bij de F-pupillen worden de teams F16, F17, F18 etc. genoemd. Hierdoor wordt voorkomen dat de kinderen zich minder voelen dan de overige F’jes. 3.5. Network team Network Team uit Leusden is de sponsor van onze eerstejaars F-pupillen.
3.6. Outfit Het aanschaffen van een clubshirt is bij de eerstejaars F-pupillen niet nodig. De sponsor, Network Team Leusden, stelt shirts beschikbaar voor de spelers. Zolang een kind deel uitmaakt van een team krijgt het een bijbehorend shirt in bruikleen. De ouders/verzorgers moeten zorgen voor broekjes, kousen, scheenbeschermers en voetbalschoenen. In de ledenshop zijn broekjes en kousen van Roda ’46 te koop. Scheenbeschermers en voetbalschoenen kunnen bij de detailhandel worden gekocht. 3.7. Network team-cup De teams in de Network team-League strijden om de Network team-cup. Een wisselbeker, die beschikbaar is gesteld door Network Team Leusden, de sponsor van de eerstejaars F-pupillen. 3.8.De wedstrijden Van september tot mei speelt ieder team op zaterdagochtend tussen 10.15 uur en 11.30 uur twee wedstrijden van twintig minuten. Voorwaarde is wel dat het veld door de consul is goedgekeurd. Na tien minuten wordt gewisseld van speelhelft. Er is geen rust. Na het veranderen van speelhelft wordt de wedstrijd onmiddellijk voortgezet. Tussen de ontmoetingen is een pauze van vijf minuten. Limonade is langs het veld aanwezig. Elke zaterdag telt drie speelrondes, waarin elke ploeg twee wedstrijden speelt. Het kan dus dat een team 25 minuten pauze heeft. Het begin-, rust en eindsignaal worden centraal gegeven.
Alle wedstrijden vinden plaats bij Roda ’46 in Leusden. Dat heeft als voordeel dat er niet hoeft te worden gereisd.
3.9. De spelregels
De spelregels bij de eerstejaars F-pupillen wijken niet af van die bij de overige F-pupillen.
4. TWEEDEJAARS F-PUPILLEN De oudere F-pupillen zijn ingedeeld in teams die 7 tegen 7 spelen. Deze teams bestaan uit 9 of 10 spelers.
5. HET TRAINEN VAN F’JES 5.1. Aandachts-/uitgangspunten - spelenderwijs met bal leren voetballen
- inspelen op de fantasiewereld van het kind met veel afwisseling in de training en veel herhalingen van de leerstof
- voor iedereen is een bal beschikbaar
- ruime ervaring op laten doen met het beheersen van de bal, vooral individueel veel balcontacten
- de tijd optimaal benutten: geen lange wachtrijen (bv. bij afronden); groep indien nodig splitsen in 2 of meer subgroepjes
- rekening houden met de specifieke leeftijdskenmerken van een F-pupil, zoals weinig concentratievermogen en individuele gerichtheid.
5.2. Inhoud - alle oefeningen zonder weerstand
- dribbelen, drijven, stoppen, aannemen
- jongleren, passen, mikken, schieten
- diverse combinatie- en afrondingsvormen (bv. dribbelen en passen/schieten)
- veel scoringselementen (bv. poortjes mikken)
- veel kleine partijspelen (4-4): spelers krijgen meer ruimte om te voetballen dan bij grote partijtjes (minder weerstand), waardoor zij de bal beter leren beheersen en hun technische vaardigheden goed kunnen ontwikkelen
- doelen zonder keepers
- accent ligt eerder op het stimuleren van acties dan op overspelen
- bij balbezit: scoren, bij balverlies: doelpunten voorkomen
- geen conditietraining
5.3. Tips begeleiding / training: - als je iets wil uitleggen, doe het dan meteen voor. Zet de spelers van te voren daar waar je ze wilt hebben en houd de uitleg kort
- ga niet te lang met de stof door, maar zorg voor voldoende variatie
- benadruk het spel en niet de wedstrijd of onderlinge strijd. Het gaat hen niet om de punten, maar om de beleving. Bewaar het speelse in ze, zodat ze niet gehinderd worden om te presteren. Het prestatie-element komt vanzelf, wanneer ze zich met anderen willen gaan meten
- houdt rekening met het taalgebruik. Gebruik geen moeilijke woorden als aanbieden, vrije ruimte, diep gaan of positie, etc Probeer hun taal te spreken: houd de bal goed bij je, zorg dat je hem niet kwijt raakt, probeer de bal af te pakken, enz.
|