C selelctie 2010-2011
Kledingsponsor: AFAS
Bovenste rij van links naar rechts:
David Smits (trainer/coach), Raymond Huber (elftalleider), Jonathan Tsjianu, Joris den Boer, Leon van de Pas, Tim Sterk, Damian Bakker, Arjen Postma, Jasper van Dijk, Steven de Bruijn (assistent trainer)
Onderste rij van links naar rechts:
Jordy Huurdeman, Tom de Vette, Remy Miltenburg, Menno Majolee, Igor Claassen, Danny Dost, Niek Kalkman
Op de foto ontbreekt:
Ehsan Artan.
C JUNIOREN
1. ALGEMEEN
Zowel jongens als meisjes zijn C-junior als ze in het kalenderjaar 13 of 14 jaar zijn of worden.
Bij C-jeugd wordt verder gewerkt aan de basis die ze bij de pupillen hebben opgedaan. Een bijkomstige moeilijkheidsfactor is, dat C-junioren op deze leeftijd in de puberteit terechtkomen. Hier wordt duidelijk of de C-junior stil blijft staan (of zelfs achteruit gaat) of verder doorgroeit in zijn voetbalontwikkeling.
2. LEEFTIJDSKENMERKEN
2.1. Fysieke gesteldheid
C-junioren kunnen in deze leeftijdsfase te maken krijgen met lichamelijke ongemakken, disharmonie. Enorme lengtegroei vormt hier geen uitzondering. Er zal daarom met beperkte belastbaarheid gewerkt moeten worden, mede doordat de jeugd hier extra blessuregevoelig is.
2.2. Motivatie
Jongeren in deze leeftijd worden eigenwijs en zetten zich meer af tegen het gezag. Toelaatbaarheidgrenzen worden onderzocht of zelfs overschreden, conflicten worden uitgelokt. De junior is veel met zichzelf bezig en overschat zichzelf regelmatig. Een kunst dus voor de begeleiding om hier goed mee om te gaan.
2.3. Inzet/aandacht
De inzet wordt mede bepaald door de motivatie. De C-junior weet goed wat van hem verwacht wordt en zal zich bij het juist aansturen van de begeleiding en / of de groep (oproep doen op teamverantwoording) ook goed inzetten. Er wordt meer aandacht besteed aan de bedoelingen van de trainingen en de bedoelingen worden al beter vertaald naar de wedstrijden.
3. HET TRAINEN VAN C-JUNIOREN
3.1. Aandachts-/uitgangspunten
- voetballen: meer zonder dan mét bal; meer met je hoofd dan met je benen;
- bedoelingen duidelijk maken bij balbezit en balbezit tegenpartij: indien dit onvoldoende is, dan zal de ontwikkeling stagneren;
- positiespel is voorwaarde om met elkaar doelpunten te voorkomen, de bal te veroveren en om vervolgens te kunnen opbouwen, aanvallen en scoren;
- goede techniek, uitspelen van ‘1 tegen 1’-situaties en communicatie zijn belangrijke voedingsbronnen voor positiespelen om overtalsituaties te creëren;
- let op balaanname, verwerking, passing en opendraaien naar de vrije ruimte.
- leren voor ontvangst van de bal gezien te hebben waarheen de bal gespeeld moet worden.
3.2. Inhoud
- verhoging weerstand oefeningen;
- verbaal en non-verbaal aanbieden;
- positiespelen gericht op enerzijds het voorkomen van doelpunten en bal veroveren en anderzijds opbouwen, aanvallen en scoren;
- breedte / diepte in het spel (onderlinge afstanden);
- uitbreiding verdedigende technieken: storen, afschermen opbouw tegenpartij, afjagen vastzetten, duel om de bal;
- uitbreiding / verfijning van passeertechnieken, ‘1 tegen 1’-duels: handelingssnelheid vergroten;
- creëren en uitspelen van overtalsituaties;
- conditietrainingen: loop- en springscholing; géén krachttraining;
- traptechniek verbeteren, timing-koppen.
3.3. Tips begeleiding / training
- houd rekening met individuele tekortkomingen en problemen;
- leg verwachtingen ten aanzien van prestaties niet te hoog;
- geef duidelijk toelaatbaarheidsgrenzen aan en wijs spelers regelmatig op hun verantwoordelijkheid als teamspeler;
leg de trainingen regelmatig stil als de spelbedoelingen niet duidelijk genoeg zijn en / of deze verkeert worden uitgevoerd; laat spelers zelf de fouten te constateren, bedoelingen te achterhalen en oplossingen aan te dragen.